Hanneke Tinor-Centi: ‘Gezien de vele details die Onos in haar boek verwerkt moet zij gedegen research hebben gedaan.’
Borrel
Vrijdagmiddag heb ik geborreld met Alina. Op zich geen blogwaardig feit, ware het niet dat het gesprek ging over een personage in mijn tweede boek. Het was een geweldig gesprek. Terwijl zij haar drankje bestelde, ‘Hier begint je research al’, boog ze voorover en begon te vertellen. Rustig en serieus verklaarde ze geschiedenis, naamvallen en namen, ‘Jan, Jan is een goede naam’, series en jaartallen. Doorspekt met ‘funfacts’ en opmerkingen als ‘Hoe toepasselijk voor een hondennaam.’ Af en toe schoot ze rechtop en met ogen die vonken spuugden deed ze stellige uitspraken: ‘Eén stroopwafel. Uit een papiertje!’ of ‘1000 procent zeker dat ik dat zou doen. 1000%!’
Prachtig. Borrelen, luisteren, kletsen en waarnemen. Research. Bijna net zo mooi als het schrijven zelf.
Google is your friend
Natuurlijk is lang niet alle research zo enerverend. Grotendeels bestaat dit uit het doorakkeren van procedures, documenten en forums op internet. Bij fictie hoeft het niet allemaal te kloppen. Tenminste, dat vind ik. Maar het streven is natuurlijk om alles zo waarheidsgetrouw mogelijk op te schrijven. Zelf heb ik het gebied waar mijn eerste thriller zich afspeelt, iets gewijzigd; bedrijventerrein toegevoegd, sloot uitgediept. En de politieagenten handelen niet allemaal conform de regels. Moet kunnen. Maar eigenschappen van gevaarlijke stoffen, gezondheidseffecten, concentratieberekeningen, mijn vak dus eigenlijk, die dingen kloppen als een bus. Dat zou mijn eer te na zijn. En dus google ik het ene achtergrondsdocument na het andere.
Filmpjes
Voor een deel van mijn research kan ik mijn ogen dichtdoen en filmpjes uit mijn herinneringen oproepen. Ik weet hoe bedrijven eruit zien, wat er op laboratoria gebeurt, hoe een productiebedrijf eruit ziet, wat een HR-manager zal zeggen, waar ze welke koffie hebben. En ook voor het beschrijven van de Havikerwaard of de Posbank hoef ik mijn renschoenen niet aan te trekken. Mag wel natuurlijk. ‘Jongens, ik ga even researchen. Ben met een uurtje terug.’ Een groot deel van het werk heb ik al gedaan. Toen ik nog niet wist dat het research was.
Passie
Van alle researchmethodes zijn de Alina’s het fijnst. Gesprekken met mensen die vol passie vertellen over hun werk, over hun leven en over zichzelf. Ambulance chauffeur Leonie die mij toont welke apparatuur ze wanneer pakt. Laat voelen hoe zwaar de instrumenten zijn. Voordoet welke handelingen ze verricht. IC-verpleegkundige Mathilde die vertelt over de noodzaak van snelle reanimatie, hoe je moet beademen, hoe je een AED aansluit en over de niet-reanimeren penning.
En Alina. Met de geruststellende klanken van haar lichte accent, haar brede jukbeenderen en ronde gelaatstrekken. Alina, Alina. Je ontmoet haar in deel twee.