Fantasie of werkelijkheid?

‘Hoe gaat het met je schrijverij?’ vraagt mijn moeder tijdens een kop koffie.

‘Goed,’ antwoord ik. ‘En weet je dat het verhaal zich in Woerden afspeelt in het jaar 1862? De straat waar bakkerij Stevig Brood zit, heette vroeger de Modderstraat. En o ja, het pand van de computerwinkel was vroeger de pastorie. Daar speelt een deel van mijn verhaal zich af.’

‘En welke dominee woonde daar?’

Ik haal mijn schouders op. ‘Dat weet ik niet.’

Natuurlijk weet ik het wel, namelijk mijn fantasiedominee: Johannes, zoon van de tuinman op De Leeuwenburcht. Vrijgezel, donkere krullenbos en blauwe ogen, teruggekomen naar zijn geboortestad met een brandende droom voor Woerden en een geheim dat niemand te weten mag komen. Bijna dagelijks fiets ik langs het huis De Leeuwenburcht waar Odette woont, een andere hoofdpersoon, en vraag me af hoe het nou is om als dochter van de burgemeester in zo’n groot huis te wonen, omringd door bedienden en te moeten trouwen met de man die je vader voor je heeft uitgekozen. Een van Odette’s dienstmeiden is Emma, de derde hoofdpersoon, dochter van een arbeider die in een daggelderswoning op het landgoed woonde en een keuze maakt die het leven van haar en dat van Johannes en Odette op zijn kop zet.

Mijn verhaal is een mix van fantasie en feiten. Het Album van Woerden en Omstreken Is een enorm waardevolle schat voor mijn schrijverij over de werkelijkheid. Het bestaat uit twintig foto’s uit 1873. Per huis of gebouw staat vermeld wie er destijds woonde. Ik word enorm blij van zulke feiten en verwerk ze gretig in mijn verhaal. Zo moet Johannes naaister en leidster van de zondagsschool juffrouw Keetje gekend hebben die in dezelfde straat als hij woonde en dronk hij vast regelmatig een pot bier in de kroeg van Katemie. Odette is vanzelfsprekend op theevisite geweest bij weduwe Paling, de inwoonster met het hoogste inkomen van Woerden. En Emma en haar drie broertjes renden ongetwijfeld elke ochtend over de Vischburg langs het huis van apotheker Van Loon van Iterson om op tijd op school te komen.

Toch kan ik niet ontkennen dat me regelmatig een gevoel van onzekerheid bekruipt: mag ik deze historische feiten wel verweven met mijn fantasieverhaal en daarmee afwijken van de werkelijkheid? Zo stond De Leeuwenburcht er nog niet eens in 1862, laat staan onder die naam, en de woning waar Johannes met zijn vader woonde werd pas in 1882 bewoond door een tuinman. Feitelijk klopt dit dus niet en een fanatieke stadshistoricus zou hierover kunnen vallen. Nu kan ik ervoor kiezen om mijn verhaal twintig jaar later te laten plaatsvinden, maar er is een reden waarom het in zich in 1862 afspeelt, in Woerden, in ‘De Leeuwenburcht’.

Het wordt tijd om binnenkort een afspraak te maken met een enthousiaste stadsgids en me samen met Johannes, Odette en Emma onder te dompelen in het Woerden van 1862. Het gaat me ongetwijfeld geweldige inzichten en inspiratie opleveren voor mijn verhaal en dan kan ik meteen vragen wat deze gids nou vindt van een verhaal met een beetje van dit (werkelijkheid) en een beetje van dat (fantasie).

Wellicht vind je dit ook leuk?

2 reacties

  1. Ik ben heel benieuwd wat je gids gaat zeggen over een beetje van dit en een beetje van dat. Ben zelf ook op deze manier aan het schrijven maar dat is meer ter bescherming zodat ik altijd kan zeggen: maar dat heb ik niet echt meegemaakt, dat is fantasie. Ga je volgen en succes !

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.